Het is niet gelukt, een hele maand bloggen. Van de 31 dagen heb ik er maar 29 geblogd. Dat is wel tekenend. Ik had er niet zo’n lol in. Dat heeft met een paar dingen te maken. Eén ding is de rare tijd waarin we leven, met het gebrek aan optimisme. Een ander ding is misschien ook wel mijn leeftijd.
Ik ben 58, en mijn aandrang om mezelf te bewijzen is niet meer zo groot. Ik heb nog ruim negen jaar te gaan, volgens de SVB mag ik half november 2034 met pensioen, dus er is nog best tijd om nieuwe dingen te gaan doen. Maar ik weet niet meer zo goed wat ik nog kan verzinnen.
Op mijn to-do-lijstje voor het komende seizoen staat om contact op te nemen met een loopbaancoach. Als dat wat oplevert, kom ik hier weer terug. Watch this space.
Paul de Leeuw was zondagavond op tv bij De Beste Zangers. Ik heb gemengde gevoelens bij die man. Hij is erg ad rem, en hij heeft een paar mooie liedjes geschreven, maar hij balanceert voor mij erg op de grens van mis en raak.
Grenzen opzoeken is niet erg — sterker, dat is waar de mooiste dingen geboren worden. Dingen verbeelden die nog niet eerder verbeeld zijn, dat verrijkt ons, onze cultuur, onze kijk op de wereld. En dat hoeft niet alleen over mooie dingen te gaan, ook, of misschien wel juist dingen die pijn doen, die schuren, waar een taboe op rust, die kunnen ons inspireren tot de mooiste kunstwerken. Ik moet denken aan Five Little Pigs, een roman van Agatha Christie, waarin een zeer getalenteerde kunstschilder vermoord wordt. Zijn laatste schilderij draagt bij aan het oplossen van het mysterie, juist omdat hij zo fantastisch weet te verbeelden wat hij ziet.
Maar niet elk grensoverschrijdend werk is per se een kunstwerk. Soms is het naar en plat en vervelend. Je kunt erom lachen, misschien, maar dat maakt het nog niet goed. Juist bij humor zit de uitdaging in het opzoeken van de grenzen in de richting van de kwetsbaarheid, niet in de richting van het kwetsen. Kwetsen kan iedereen, kwetsbare zaken tastbaar maken is weinigen gegeven.
Kinderen, ik had er nooit zo veel mee. Toen ik een jaar of 15 was, vroegen de buren me om op hun kinderen te passen, en dat deed ik want het leverde een prettig zakcentje op, maar leuk vond ik het niet. Ik wist niet wat ik voor dingen voor ze moest verzinnen, ik wist niet wat ik moest doen als ze vervelend waren, en in mijn eentje tv kijken als ze naar bed waren, vond ik stomvervelend.
Ik voelde me dan ook niet echt geroepen om kinderen te krijgen. Van huis uit werden we niet aangemoedigd om snel kinderen te krijgen, mijn moeder vond het veel belangrijker dat we eerst onszelf zouden ontwikkelen. ‘Vor dem ersten Kinderschreien // muß ich mich erstmal selbst befreien’, dat. En dus richtte ik mijn leven in op mijn werk. Studeren, werken aan een proefschrift — en poezen hebben. Die vond ik wél leuk, en daar had ik wel vanuit de grond van mijn hart belangstelling voor. Kattenfluisteraar was ik, nooit een kinderfluisteraar. Dat ik opgroeide in de doemdenkende jaren tachtig hielp natuurlijk ook niet.
Toch, nu ik me zo verdiep in mijn stamboom, en zie van welk groot netwerk ik deel uitmaak, nu voelt het gek om te weten dat het bij mij stopt. De oudste voorouder die ik gevonden heb — Talle Schulte die in 1583 geboren werd in Dörpen, een Duits dorpje net over de grens bij Bourtange — zal het weinig uitmaken. Aan een stamboom zo volgeladen mist men één, twee telgjes niet. Maar toch. Al die voorouders hebben zich al die jaren zo veel offers en moeite getroost, en ik haak af.
Het is al bijna 50 jaar geleden dat de Nederlandse dichter Jan Engelman overleed. Hij werd vrij bekend met zijn gedicht ‘Vera Janacopoulos’ (‘Ambrosia, wat vloeit mij aan? // uw schedelveld is koeler maan // en alle appels blozen’). Veel minder bekend is het gedicht ‘Sandwijck‘, dat hij een paar jaar voor zijn dood schreef voor Charlotte barones van Boetzelaar, de laatste adellijke bewoonster van het huis. Een inspirerende dame trouwens, ook de schilder Pyke Koch liet zich niet onbetuigd.
Het is bijzonder om dit gedicht te lezen, wetende hoe dit verhaal zich heeft ontwikkeld. Engelman — en ongetwijfeld de freule ook — vreesde voor de toekomst van het huis en het landgoed.
Die vrees was niet onrecht, in de jaren na het overlijden van Engelman heeft het landgoed flink geleden. De universiteit heeft het gekocht, met de bedoeling een appartementencomplex van het huis te maken, en de tuin aan te sluiten op de botanische tuin van de Uithof. Maar de komst van de A28 gooide roet in het eten, en het huis raakte vervallen. Er is zelfs herhaaldelijk een sloopvergunning aangevraagd.
In 1980 heeft een groep studenten het gekraakt, en niet alleen het huis maar ook de tuin onder handen genomen. Tien jaar later is het gelegaliseerd, gerenoveerd, en definitief in gebruik genomen als woongroep. Charlotte was aanwezig bij de officiële ingebruikname.
Mijn vader deed vandaag een dansje. Een wals. Hij is 88, maar nog behoorlijk goed ter been, en de activiteitencoördinator weet dat hij en zijn medebewoners dat heel leuk vinden. Ook mijn tante wist het nog, mijn vader kon heel goed dansen, hij was de perfecte danspartner, zei ze.
Het toeval wil dat ik bij het opruimen van het archief van mijn moeder ook het entreekaartje tegenkwam van het nieuwjaarsbal in Den Haag waar de vonk destijds is overgeslagen tussen mijn ouders, nu zo’n 65 jaar geleden. Ik vertelde dat aan mijn vader toen we later samen in de auto zaten, hij was aangenaam verrast. Al die jaren heeft mijn moeder dat kaartje bewaard, al die tijd heeft het met haar meegereisd.
Maar goed, het heeft dan ook aardig wat op zijn geweten.
Ja, dat zeg ik dan wel zo leuk, ‘we kunnen nog heel veel doen‘. Maar wat dan? Nou, meer dan je denkt. De situatie is niet hopeloos. We hebben al zo veel ongelooflijke dingen gedaan. Geland op de maan, een vaccin ontwikkeld tegen Corona, zure regen bestreden — allemaal dingen die we 100 jaar nog niet voor mogelijk hielden. Het belangrijkste was, dat we een doel stelden en ervoor gingen.
Dit plaatje verbeeldt heel goed wat er nodig is: we moeten ons niet laten opvreten door een grote vis, we moeten ons verenigen en die grote vis uitschakelen. Want zo veel socialist ben ik wel dat ik denk dat macht corrumpeert, en dat te veel geld leidt tot te veel macht, en dus tot corruptie. Niemand heeft een miljard nodig, niemand wordt daar een beter mens van. Sterker: we hebben gezien wat al die rijkdom ons heeft opgeleverd. Kijk naar Donald Trump, kijk naar Elon Musk, kijk naar al die andere techmiljardairs.
Het is interessant om na te denken wat het dan is wat ons verbindt, wat ons van een zwerm kleine visjes tot één grote vis maakt. Is dat cultuur, de gezamenlijke wijsheid die we hebben opgebouwd? Is het wetenschap, het gezamenlijke bouwwerk aan onderzoek en onderling debat? Is het the wisdom of the crowds? Is het het organizen dat de vakbond doet? De rechtsstaat die we hebben opgebouwd? Of is het dat allemaal tegelijk?
Het is in elk geval niet toevallig dat dat de elementen zijn waar Wilders en consorten tegen strijden. Hij beweert dat hij doet wat hij doet omdat hij voor vrijheid strijdt. Maar is het dan toevallig zo dat zijn werk vooral ten goede komt aan de mensen met macht?
‘Hoop is de krijgsmentaliteit die cynisme kan verwoesten’, zei Nick Cave bij The Late Show met Stephen Colbert. Hij zei het een jaar geleden, als ik het goed heb, en Femke Halsema haalde het vanavond aan bij Zomergasten. Een prachtig fragment.
Hoop is iets anders dan optimisme, zei hij ook, het is een beslissing, een activiteit, het is geen naïviteit. Er zijn tijden dat hoop en optimisme samenvallen. Misschien moet je zeggen dat het twintig, vijfentwintig jaar geleden gemakkelijker was om hoopvol te zijn omdat de tijd toen optimistischer was. Ook bij de SP was het gemakkelijker om in actie te komen omdat we nog niet zo murw geslagen waren, omdat we dingen voor elkaar kregen die nieuw waren. Nu zijn de tijden anders, de problemen groter.
Mijn wandelmaatje P. zei het vandaag nog: we weten echt al heel lang dat er grenzen aan de groei zijn. De club van Rome publiceerde al in 1972 een rapport waarin dat heel duidelijk werd uitgesproken. We hebben er niks mee gedaan, we hebben ons laten inpakken en in slaap sussen, maar dat betekent niet dat we niets meer kunnen doen. We kunnen heel veel doen, en precies daarin zit de hoop. Er zijn nog mogelijkheden, we hebben nog handelingsperspectief.
Zoals Antonio Gramsci zei: hoop is een morele plicht.
In 1876 werd mijn overgrootvader geboren in Veendam, een half jaar later werd mijn overgrootmoeder geboren in Gorinchem. Mijn overgrootvader, Theo Boezeman, was handelsreiziger, dat verklaart misschien hoe hij in Gorinchem terechtkwam. Het is toch ruim 200 km reizen. In de archieven van mijn moeder vond ik een jarenlange briefwisseling tussen de jonggeliefden. Het is aandoenlijk.
Theo werd niet ouder dan 52, Jaantje, Jeanne Aben, achterlatend met acht kinderen, de jongste pas 12 jaar. Een pensioen was er niet, dus de oudere kinderen — zes meisjes en twee jongens — moesten helpen om het gezin te onderhouden. Zij konden pas trouwen als er een ander kind voldoende verdiende. En dus trouwde mijn oma pas op haar 29e, nadat ze haar bijdrage geleverd had. Mijn oudtante Leentje bleef bij moeder Jeanne wonen tot deze overleed, 25 jaar na haar echtgenoot.
Mijn moeder heeft haar grootvader nooit gekend, en ik al helemaal niet. Maar dit dikke pakket brieven opent toch een luik naar een lang vervlogen verleden. Wat is nu 125 jaar…?
Mijn eerste mailadres kreeg ik in 1989, of daaromtrent. Ik ging stage lopen in Engeland, en daar hoorde een mailadres bij. Ik herinner me nog de eerste keer dat ik een berichtje tikte, en met een modem contact maakte met een andere computer. Het was compleet nieuw, en ergens voelde het ook volstrekt vanzelfsprekend. Datzelfde gevoel was er bij Gopher, waarmee ik voor het eerst op vreemde bibliotheken kon rondneuzen, bij Mosaic, de eerste webbrowser, en bij Usenet, voorloper van de sociale media.
Inmiddels was het 1994 en was ik verhuisd naar Duitsland, waar mijn sociale leven voor een belangrijk deel werd ingevuld door de sociale media. Een internetverslaving wellicht, maar het was meer dan dat. Ik vond er vrienden, liefdes, maar ook onontdekte talenten en nieuwe werelden.
En ergens raakte de bron uitgeput. Op enig moment belandde ik op Twitter, op Facebook, en ook daar beleefde ik plezier aan, maar het was niet meer hetzelfde. Deels omdat de commercie de zaak overnam, maar ook omdat het kunstje uitgewerkt raakte.
Een jaar of twee geleden besloot Facebook dat ik ofwel moest gaan betalen, ofwel dat ik mijn gegevens moest verkopen. Dat weigerde ik. Ergens was het jammer dat ik mijn netwerk kwijtraakte, maar het was ook het duwtje in de rug dat ik nodig had om Facebook los te laten.
En nu zit ik er weer even op. Iemand was er met gegevens over mijn Facebook-netwerk vandoor gegaan en probeerde er wat phishing-truuks op los te laten. Een goede aanleiding om mijn berichten te downloaden en mijn account definitief op te heffen. Het is mooi om mijn oude netwerk weer eens tegen te komen, maar het is echt voorbij.
Hoe kun je een weblog hebben en niet schrijven over Gaza? Het is een schande wat daar aan het gebeuren is, het is verschrikkelijk, onmenselijk en de redenen waarom zijn ongelooflijk cynisch — Benjamin Netanyahu probeert uit de gevangenis te blijven. Als je daar nog een seconde twijfel over had, kijk dan vooral The Bibi Files.
Maar wat moet je schrijven? Wat kan je schrijven dat niet al door honderdduizend anderen geschreven is, en beter ook? En al zou ik het beter kunnen, hoe helpt dat? Goed, waar ik in geloof is dat druk vanuit de publieke opinie helpt. Veel mensen op straat, grote demonstraties, dat helpt. Verkiezingsuitslagen met grote steun voor partijen die mensenrechten voorop zetten, dat helpt. Wat dat betreft kan ik mijn eigen partij aanbevelen.
“Stop de genocide. Het steunen van de Israëlische regering en het wegkijken van oorlogsmisdaden moet nu stoppen. Wij pleiten voor een onmiddellijk staakt-het-vuren. Om Israël onder druk te zetten willen wij een volledig wapenembargo en een opschorting van het EU-associatieakkoord met Israël. Het gelijkstellen van terechte kritiek op Israëls beleid aan antisemitisme is onacceptabel en verwerpelijk. Degenen die verantwoordelijk zijn voor genocide in Gaza moeten zich voor het internationaal gerecht verantwoorden.”
Daar is geen woord Frans bij.
Maar ik zou willen dat we méér konden doen. Ik zelf, nu. Het moet stoppen, dit moet nu stoppen. Maar hoe?