Mijn moeder bewaarde best veel. In elk geval veel kaarten en brieven die wij haar stuurden. Eén kaartje kwam uit 1995, toen ik bij vrienden in Straatsburg logeerde. Ik was bezig met promotieonderzoek in Saarbrücken, en ik was onderdeel van een hele groep van buitenlandse studenten — het Vreemdelingenlegioen. De vrouw van één van hen werkte in Straatsburg, en op deze bewuste 30 oktober logeerden we bij haar.

Ik herinner me niet heel veel van het bezoek, maar blijkbaar was het leuk genoeg om een kaartje naar mijn ouders te sturen.
‘Hier kom ik nog wel eens terug’, schreef ik. Hoe waar dat zou blijken, kon ik toen nog niet weten. Een kleine twintig jaar later kwam ik inderdaad terug als Europarlementariër, en ik zou er vijf jaar lang elke maand komen. Mijn bezoek aan de stad zou meestal niet veel meer beslaan dan de tramlijn tussen mijn hotel en het Europees Parlement, en van lanterfanten kwam al helemaal weinig terecht. Maar toch. Dit kaartje.
Geef een reactie